woensdag 12 februari 2014

Grip op de miljoenen aan Dure Geneesmiddelen (Add-on)

Nut en noodzaak
Dure geneesmiddelen (‘add ons’) worden een steeds groter financieel risico voor ziekenhuizen. Sinds de overheveling in 2012 van dure, extramurale geneesmiddelen naar het budget van ziekenhuizen, maken geneesmiddelen een steeds groter deel uit van de omzet van ziekenhuizen. Waar deze kosten voorheen ca. 3-4% van de omzet bedroegen, loopt dit aandeel inmiddels op tot 10% of meer. Ziekenhuizen voelen de urgentie om de tientallen miljoenen euro’s aan kosten voor geneesmiddelen beter te beheersen. Niet in de laatste plaats om betrouwbare cijfers te hebben voor de onderhandelingen met de verzekeraars.

Het op orde hebben van de registratie van (dure) geneesmiddelen is geen vanzelfsprekendheid. De meeste ziekenhuizen hebben de registratie van de medicijnen wel op orde vanuit het perspectief van zorgverlening en patiëntveiligheid, te weten voorschrijven, verstrekken en toedienen.
Maar het registreren om juist, tijdig en volledig te factureren en daarover management informatie te krijgen, is een ander verhaal. Tot de invoering van de DOT-systematiek in 2012 hoefden ziekenhuizen immers geen geneesmiddelen te factureren, deze waren onderdeel van de kostprijs van de DBC.

Complex probleem
Nu de dure geneesmiddelen wel apart gefactureerd moeten worden als ‘add on’ bij een DBC-zorgproduct, merken ziekenhuizen dat zij onvoldoende grip hebben op dit financieel-administratieve proces. Een proces dat erg complex is door de vele spelers die hierbij betrokken zijn en die niet altijd elkaars ‘taal’ goed verstaan:
·       voorschrijvers die de dure geneesmiddelen zowel klinisch als poliklinisch voorschrijven,
·       de ziekenhuisapotheker die de klinische middelen bereidy en verstrekt,
·       de stadsapotheker (of apotheker van de poliklinische apotheek) die de poliklinische (=overgehevelde) dure geneesmiddelen verstrekt en dit moet declareren bij het ziekenhuis die het vervolgens als add on moet factureren aan de zorgverzekeraar,
·       de financiële administratie die moet zorgen voor de facturering.

Voor ziekenhuizen die geen geïntegreerd ZIS/EPD en apotheeksysteem hebben, wordt de complexiteit nog groter door de vele koppelingen tussen de betrokken systemen, inclusief die systemen van de openbare apotheek. Hier bovenop komen de administratieve lasten die door de overheid (NZa, VWS) en de verzekeraars worden opgelegd om spillage en fraude te voorkomen.
De NZa heeft bovendien het plan om vanaf 1-1-2015 de declaratie van add ons niet meer op basis van de zorgactiviteiten voor dure geneesmiddelen te doen, maar op basis van het ZI-nummer: het artikelnummer van het geneesmiddel uit de G-Standaard (= het landelijke geneesmiddelenbestand).

Registratiesecretariaat als ‘recept’
Een manier om grip te krijgen op de kosten en opbrengsten van geneesmiddelen in het algemeen en de dure geneesmiddelen (add ons) in het bijzonder is het opzetten van een zogenaamd registratiesecretariaat. Het secretariaat zorgt niet alleen voor het registreren van de bereidingen van dure geneesmiddelen. Zij zorgt er ook voor dat de verstrekking van deze medicijnen – ook door de poliklinische apotheek en de stadspotheek- worden doorgegeven aan het ziekenhuis om te worden gefactureerd. Zij zijn de spin in het complexe web van verstrekkingen en declaraties van dure ‘add on’ geneesmiddelen maar ook van de niet ‘add on’ middelen. Grip krijgen op het proces betekent ook dat er controlemaatregelen moeten worden geïmplementeerd om de risico’s op het niet juist, niet volledig en niet tijdig registreren te beheersen.
Bij inview hebben we ervaring met het onder controle brengen van het complexe proces rond (dure) geneesmiddelen en het inzichtelijk maken van de kosten en opbrengsten.

Meer weten

Wilt u meer weten hoe wij dit concept bijvoorbeeld in de Isala Klinieken (Zwolle) hebben uitgerold? Of wilt u eerst in kaart hebben waar de knelpunten en risico’s zijn? Neem vrijblijvend contact op met Yoe Kwa (y.kwa@inview.nl; 06 5390 6230) of David Jongste (d.jongste@inview.nl; 06 1467 3009).

vrijdag 7 februari 2014

Zijn uw gegevens 100% veilig? - Informatiebeveiliging in de Zorg

Helaas…dit is een droom. 100% beveiliging kan niet en bestaat niet; het is een utopie en het streven ernaar alleen al is ongewenst vanuit kostenoogpunt. Voor de informatiebeveiliging, gebaseerd op de ISO 27001 of NEN7510 norm, gelden een aantal eenvoudige basisprincipes:
·       De directie is verantwoordelijk.
·       Bedrijfsprocessen zijn in control.
·       Wetgeving wordt nageleefd (bijvoorbeeld WBP).
·       Er is continue een verbetercyclus actief (Plan-Do-Check-Act).
·       Zeg wat je doet; doe wat je zegt en laat zien dat je gedaan hebt wat je hebt gezegd.

Naast deze basisprincipes zijn er nog een tweetal voor informatiebeveiliging specifieke eisen:
·       Bepaal het risicoprofiel van uw organisatie.
·       Selecteer maatregelen uit de best practices van ISO 27002/NEN7510, volgens het principe ‘Pas toe of leg uit’.

De directieverantwoordelijkheid is hierbij cruciaal. De directie is verantwoordelijk en de directie heeft daarom ook de bevoegdheid om de lat voor de informatiebeveiliging op de goede hoogte te leggen, afgestemd op het risicoprofiel van de organisatie. Het is dan ook niet een kwestie van wat u kunt beveiligen, het gaat erom wat u wilt beveiligen. En omdat u een verbetercyclus heeft, is het niet nodig om nu onmiddellijk alle maatregelen in te voeren. Dit kan volgens een meerjarenplan. U bepaalt dus als directie hoe hoog u de lat legt. U richt het basis beveiligingsniveau goed in en bewaakt de naleving hiervan. Alleen voor de Kroonjuwelen geldt hoger beveiligingsniveau. Een beveiliging van de Basis op 60% en de Kroonjuwelen op 98% is beter dan alles beveiligen op 80%. Het is onnodig om lage risico's streng te gaan beveiligen. Denk aan de vergelijking om 'stalen palen onder water tegen brand te verzekeren…'. De risico’s die u redelijkerwijs niet wilt of kunt voorkomen, brengt u onder in een business continuity plan.

Bij de uitvoering van een informatiebeveiliging project krijgt u te maken met een risico analyse voor het bepalen van het risicoprofiel van uw organisatie. Een risico analyse kent vier hoofddoelen, te weten:
1.    Identificeren van de waarde van de bedrijfsmiddelen, ook wel het bepalen van de Kroonjuwelen.
2.    Vaststellen van de kwetsbaarheden en dreigingen.
3.    Vaststellen van het risico bij werkelijkheid worden van de dreigingen.
4.    Vinden van het evenwicht tussen kosten van het incident (schade) en de kosten van de maatregelen.

Er zijn verschillende methoden bekend voor het uitvoeren van een risico analyse ten behoeve van de informatiebeveiliging. Eén hiervan is de pragmatische methode MAPGOOD. U bepaalt de risico's voor de gebieden Mens-Apparatuur-Programmatuur-Gegevens-Omgeving-Organisatie-Diensten.
Deze analyse wordt uitgevoerd op informatie-elementen, en/of -domeinen samen met de proces- en gegevenseigenaren dat als voordeel heeft dat zij zich betrokken gaan voelen en daarmee ook mede verantwoordelijk worden voor het slagen van dit project.
Het bewustwordingsproces is een belangrijke factor en mag niet onderschat worden. U kunt een dergelijke analyse doen voor één informatiesysteem of voor de gehele informatievoorziening van uw organisatie.

inview heeft kennis en ervaring in huis om een informatiebeveiliging project uit te voeren. Onze aanpak is transparant en bestaat globaal uit de volgende stappen:
1.    Wij starten met een pre-audit van uw organisatie. Voor de uitvoering van deze audit hebben wij een samenwerking met een onafhankelijke en onpartijdige organisatie voor het uitvoeren van audits en certificeringen. Het resultaat van deze pre-audit is een beeld van de bestaande situatie met inzicht in de 'witte vlekken' van de informatiebeveiliging.
2.    Op basis van de resultaten van de pre-audit stellen we een plan van aanpak op en starten wij gezamenlijk met de directie en management het bewustwordingsproces.
3.    Vervolgens wordt de scope van het project vastgesteld en wordt begonnen met het opstellen van het informatiebeveiligingsbeleid.
4.    Daarna wordt de risico analyse gehouden en wordt een plan voor de implementatie van het Information Security Management System (ISMS) aan de directie ter goedkeuring voorgelegd.
5.    Na goedkeuring gaan we over tot de implementatie van het ISMS, wat uiteindelijk zal leiden tot het verkrijgen van het ISO27001 of NEN7510 certificaat.

Tot slot.
Is dit nu allemaal echt noodzakelijk? Lopen wij echt veel gevaar?
Die vraag kunt u alleen zelf beantwoorden voor uw eigen organisatie. Neem bij uw besluitvorming over de informatiebeveiliging eens in overweging wat de schade zal zijn als er medische informatie van patiënten op straat komt te liggen. Of de personeelsdossiers van uw eigen personeel? Of bedrijfsinformatie die vanuit concurrentie belang niet openbaar mag worden. Of…?
Directie, u bent aan zet.