Nut en noodzaak
Dure geneesmiddelen (‘add ons’) worden een steeds groter
financieel risico voor ziekenhuizen. Sinds de overheveling in 2012 van dure,
extramurale geneesmiddelen naar het budget van ziekenhuizen, maken geneesmiddelen
een steeds groter deel uit van de omzet van ziekenhuizen. Waar deze kosten
voorheen ca. 3-4% van de omzet bedroegen, loopt dit aandeel inmiddels op tot
10% of meer. Ziekenhuizen voelen de urgentie om de tientallen miljoenen euro’s
aan kosten voor geneesmiddelen beter te beheersen. Niet in de laatste plaats om
betrouwbare cijfers te hebben voor de onderhandelingen met de verzekeraars.
Het op orde hebben van de registratie van (dure)
geneesmiddelen is geen vanzelfsprekendheid. De meeste ziekenhuizen hebben de
registratie van de medicijnen wel op orde vanuit het perspectief van
zorgverlening en patiëntveiligheid, te weten voorschrijven, verstrekken en
toedienen.
Maar het registreren om juist, tijdig en volledig te
factureren en daarover management informatie te krijgen, is een ander verhaal.
Tot de invoering van de DOT-systematiek in 2012 hoefden ziekenhuizen immers
geen geneesmiddelen te factureren, deze waren onderdeel van de kostprijs van de
DBC.
Complex probleem
Nu de dure geneesmiddelen wel apart gefactureerd moeten
worden als ‘add on’ bij een DBC-zorgproduct, merken ziekenhuizen dat zij
onvoldoende grip hebben op dit financieel-administratieve proces. Een proces
dat erg complex is door de vele spelers die hierbij betrokken zijn en die niet
altijd elkaars ‘taal’ goed verstaan:
·
voorschrijvers die de dure geneesmiddelen zowel
klinisch als poliklinisch voorschrijven,
·
de ziekenhuisapotheker die de klinische middelen
bereidy en verstrekt,
·
de stadsapotheker (of apotheker van de
poliklinische apotheek) die de poliklinische (=overgehevelde) dure
geneesmiddelen verstrekt en dit moet declareren bij het ziekenhuis die het
vervolgens als add on moet factureren aan de zorgverzekeraar,
·
de financiële administratie die moet zorgen voor
de facturering.
Voor ziekenhuizen die geen geïntegreerd ZIS/EPD en
apotheeksysteem hebben, wordt de complexiteit nog groter door de vele
koppelingen tussen de betrokken systemen, inclusief die systemen van de
openbare apotheek. Hier bovenop komen de administratieve lasten die door de overheid
(NZa, VWS) en de verzekeraars worden opgelegd om spillage en fraude te
voorkomen.
De NZa heeft bovendien het plan om vanaf 1-1-2015 de
declaratie van add ons niet meer op basis van de zorgactiviteiten voor dure
geneesmiddelen te doen, maar op basis van het ZI-nummer: het artikelnummer van
het geneesmiddel uit de G-Standaard (= het landelijke geneesmiddelenbestand).
Registratiesecretariaat
als ‘recept’
Een manier om grip te krijgen op de kosten en opbrengsten
van geneesmiddelen in het algemeen en de dure geneesmiddelen (add ons) in het
bijzonder is het opzetten van een zogenaamd registratiesecretariaat. Het
secretariaat zorgt niet alleen voor het registreren van de bereidingen van dure
geneesmiddelen. Zij zorgt er ook voor dat de verstrekking van deze medicijnen –
ook door de poliklinische apotheek en de stadspotheek- worden doorgegeven aan
het ziekenhuis om te worden gefactureerd. Zij zijn de spin in het complexe web
van verstrekkingen en declaraties van dure ‘add on’ geneesmiddelen maar ook van
de niet ‘add on’ middelen. Grip krijgen op het proces betekent ook dat er
controlemaatregelen moeten worden geïmplementeerd om de risico’s op het niet juist,
niet volledig en niet tijdig registreren te beheersen.
Bij inview hebben we ervaring met het
onder controle brengen van het complexe proces rond (dure) geneesmiddelen en
het inzichtelijk maken van de kosten en opbrengsten.
Meer weten
Wilt u meer weten hoe wij dit concept bijvoorbeeld in de
Isala Klinieken (Zwolle) hebben uitgerold? Of wilt u eerst in kaart hebben waar
de knelpunten en risico’s zijn? Neem vrijblijvend contact op met Yoe Kwa (y.kwa@inview.nl; 06 5390 6230) of David
Jongste (d.jongste@inview.nl; 06 1467
3009).